BEURSAANVRAAG IN HET KADER VAN HET KUNSTENDECREET, 15/05/2016
Als danseres legde ik reeds een heel parcours af in het nationale en international podiumkunstenlandschap. Van mijn studies in het HID, Artesis en SEAD (dans en choreografie) tot de samenwerking met o.a. Trisha Brown, Jan Fabre, Jan Martens en Tom Struyf. Ik beleefde er als danseres en performer de deugden en leerde tegelijkertijd ook de schaduwzijde van de danswereld kennen. Na vijf jaren van intense samenwerkingen met andere makers is de tijd rijp om mijn eigen artistieke taal te onderzoeken, uit te diepen en tot verdere ontwikkeling te brengen. De centrale vraag in dit onderzoek is de manier waarop wij in de hedendaagse samenleving omgaan met de binnen- en buitenkant van ons lichaam.
Als ervaringsdeskundige ken ik de impact op het lichaam van het leven als danser maar al te goed.
Hard werken werd hart-werken, de focus komt te liggen op levenskwaliteit i.p.v. levensduur en mijn lichaam is geen instrument maar een bondgenoot voor elke dag.
Imago lijkt alles te zijn en we zijn constant op zoek naar goedkeuring van een ander. Naar mijn gevoel is dit een houdgreep die we allemaal internaliseren en vanaf het moment dat de meester buiten ons zelf ligt, bestaat er een kans om vast te komen zitten in lege vormen of ideologieën. Op middellange termijn creëren we zo een wereld van mensen die weliswaar bliksemsnel handelen en produceren, maar de voeling met zichzelf en hun omgeving verliezen. Burn-outs zijn een zeer actueel fenomeen en zovele mensen voelen aan dat er fundamenteel iets fout aan het lopen is.
Pas wanneer we onszelf ‘ont-moet’ hebben, zijn we in staat de Ander te ‘ontmoeten’. Een woordspelletje waarin een fundamentele verschuiving schuilt. Hoe kunnen we afstappen van een uiterlijke vorm en van wat zou ‘moeten’ zijn? Hoe kan je in deze ‘sfeer’ mensen ontmoeten en een ander soort van samenwerking of betrokkenheid creëren? Hoe belichaam ik die waarde en vertaal ik het in dans? De vragen vormen de leidraad voor mijn toekomstige onderzoek. De mogelijke antwoorden zullen het vertrekpunt worden om te experimenten met mijn eigen artistieke taal als maker.
De structuur van mijn onderzoek zal in drie fases verlopen, waarin ik me laat begeleiden door Gestalttherapeute, Gordon-communicatie trainer en levenscoach Carolien Jongbloed. Gestalttherapie heeft als uitgangspunt dat een mens een onlosmakelijk onderdeel is van zijn omgeving en het contact met jezelf en de ander even noodzakelijk is als zuurstof en water. De wisselwerking tussen individu en omgeving krijgt vorm op de plaats waar ze elkaar ontmoeten. De Gordon-communicatie training gaat ervan uit dat elk individu recht heeft om aan zijn of haar behoeften tegemoet te komen, zonder de behoeften en rechten van de anderen uit het oog te verliezen.
- ‘Ont-moet’. In stap 1 wil ik residenties organiseren van ont-moeten. Resoluut kiezen voor het ‘Niets moet, alles kan – gevoel’. Ook de dans wordt ‘ont-moet’. Ik baseer me op vier verschillende lichaamspraktijken: Body Mind Centering, Fasciapulsology, Meditatie en Yoga. De gemeenschappelijke deler ligt in de focus op het luisteren naar het lichaam in zijn geheel, het lichaam als meester en de beweging van binnenuit laten ontstaan. Vanuit die beoefening wil ik een eigen methodiek van ‘ont-moeten’ ontwikkelen. Welke esthetiek brengt dit met zich mee?
- ‘Ontmoet’. In stap 2, wil ik in ‘ont-moeting’ met de Ander treden. Zowel het discursieve onderzoek als het lichaamsonderzoek worden gedeeld, geëvalueerd en vanuit collectieve feedback verder ontwikkelt. De uitdagingen worden collectief in kaart gebracht om er op in te spelen. Ik vertrek vanuit een ontmoeting en in gesprek met een gelijkgestemde Barbara Raes en laat deze ontmoeting naar andere leiden. Hier is er telkens ruimte voor zowel een gesprek en een dans.
- Na de ontwikkelingen van stap 1 en 2, wil ik verdere ondersteuning vinden om de verworven ‘ervaringsgerichte kennis van zelfzorg’ te verweven in de vorm van een dans in ontmoeting met een publiek.
Motivatie van beursaanvraag: ‘De zorg waarmee een individu zijn lichaam en dat van anderen benadert, zal voortvloeien uit de manier waarop een gemeenschap op existentiële kwesties collectieve antwoorden formuleert. De meest duurzame veranderingen komen van onderuit, en sluiten aan bij ons buikgevoel, waarbij we de moed moeten hebben opnieuw gemeenschapswaarden naar voren te schuiven’ (Paul Verhaege)
Mijn onderzoek overstijgt de louter artistieke individuele ontwikkeling en beoogt ook een bredere collectieve socio-culturele ontwikkeling. Met als thema, ‘Ont-moeten’, wil ik een serie van lichaamspraktijken ontwikkelen als ‘verzekeringsmechanisme’ voor die momenten waarop we de balans dreigen te verliezen om zo een (fundamenteel) andere manier van werken te genereren die een ieder zou kunnen gebruiken. Ik zal nagaan welke strategieën en tools we kunnen ontwikkelen tot terugkoppeling naar onszelf, dit op psychisch, emotioneel en fysisch gebied.
Mijn persoonlijk verhaal is er een van transformatie en inspireert me om deze ervaring en nieuwe inzichten een plaats te geven in mijn danspraktijk. Ik wil een platform creëren voor ons ‘mens-zijn’ om de dans vanbinnen uit te laten ontstaan. Ik ben ervan overtuigd dat we heel veel van ons lichaam kunnen leren en dat de grootste meester in onszelf ligt. Dit in ont-moeting van onszelf en in ontmoeting met de ander!
“Slechts de aanblik van de Ander animeert en inspireert mij tot de goedheid en verantwoordelijkheid die ik altijd al was, maar die ik overstemd had door de zorg om mezelf als ‘iemand’ staande te houden” – Robbeseyn 1988, in het kader van Levinas
Ontwikkelingstraject: 01/09/2016 – 31/03/2017
Residentie partners: DeTheatermaker, CCDommelhof (Neerpelt), Maison de retraite ‘Olette’, DeVilla (Brasschaat).
Coach: Carolien Jongbloed
1 thought on “Onderzoek Ont Moet: wat er aan vooraf ging”